Handboek vd muziekgeschiedenis 3-4|M Boereboom 9028902759

€ 9,00
Enlèvement ou Envoi
Verzenden voor € 4,94
230depuis 25 juill.. '24, 20:32
Partager via
ou

Caractéristiques

ÉtatComme neuf
Année (orig.)1978
Auteurzie beschrijving

Description

||boek: Handboek van de muziekgeschiedenis 3-4|Romantiek|Nederlandsche Boekhandel|Kok Agora [3-4]

||door: Marcel Boereboom

||taal: nl
||jaar: 1978
||druk: 4e druk
||pag.: 223p
||opm.: hardcover|zo goed als nieuw|mét flap

||isbn: 90-289-0275-9
||code: 1:001790

--- Over het boek (foto 1): Handboek van de muziekgeschiedenis 3-4 ---

Handboek der muziekgeschiedenis; delen:

Dl. 1 Middeleeuwen, Renaissance
Dl. 2 Barok, Rococo, Klassiek
Dl. 3 Romantiek
Dl. 4 Muziek van de twintigste eeuw

[bron: https--alken.bibliotheek.be]

Dr M. BOEREBOOM, Handboek der muziekgeschiedenis. - De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1947, 592 blz., ing., Fr. 250, geb. Fr. 300.

Dit is de eerste Vlaamse muziekgeschiedenis. Dat wil zeggen, dat zij bijzondere aandacht geschonken heeft aan de muziek van eigen bodem. Daarin heeft de schrijver groot gelijk: wij kennen onze schatten niet, en dat geldt ook voor de oude Nederlandse polyphonie, die eertijds in Europa overheerste. Daarom is het boek hoogst welkom. Trouwens, het is een heerlijk boek: het werk van een musicoloog en muziekcriticus, die zelf de kunst beoefent als een virtuoos, maar ook van een humorist. Het is dan ook degelijk, scherp van ontleding, fijn geschreven. Men zal het raadplegen bij gelegenheid van een muziekuitvoering, een boek, dat ieder radioluisteraar bij zich mocht hebben.

Na het lezen van het hoofdstuk over Schumann dacht ik: 'Waarom heeft mijn pianoleraar mij vroeger zulke zaken niet verteld?' Ja elke muziekleraar zou bij gelegenheid iets van de muziekgeschiedenis aan zijn leerling moeten vertellen. Met recht immers zegt de schrijver van Chopin 'dat men zijn werk niet kan begrijpen zonder een diepere kijk in zijn levensloop.' Dat geldt van vele kunstenaars. Men zou er bij kunnen voegen: 'Zonder een zeker kennis van tijd en milieu'. Dat heeft de schrijver als echte humanist ingezien. 'Om de muziek niet te isoleren van de grote geestesstromingen', zegt hij (blz. 7) 'wordt betrekkelijk veel plaats afgestaan aan algemene cultuurfeiten.' Deze muziekgeschiedenis is dan ook synthetisch: één enkele blik op de inhoudsopgave toont het dadelijk. En dat is een grote verdienste. In de ogen van menig liefhebber zal het geen mindere verdienste zijn, dat hier de evolutie der muziek geschetst wordt tot 1945. Anderen echter zullen er minder mee ingenomen zijn: geschiedenis immers vereist een zekere afstand en het is lastig de waarde van vooruitstrevende modernen te schatten. Daarenboven zullen ze wellicht opmerken, dat Tjaikowsky meer dan twintig regels verdient, als Schünberg zes bladzijden krijgt en Bartok vier. Van de eerste horen wij zoveel op de radio en daar mag zeker rekening mee gehouden worden. Daarbij, beide laatsten zijn toch slechts toegankelijk voor enkelen. Wat ik daar zeg van Tjaikowsky geldt voor meer dan een componist. Wat er over hen geschreven is, is zo interessant, dat we het te kort vinden. Zou bij een tweede uitgave - en we hopen dat deze weldra volgen zal, - het boek nog wat kunnen uitgebreid worden en dan verschijnen in twee delen... wat het formaat handiger zal maken. Intussen moge dit prachtwerk ingang vinden bij onze Nederlandse ontwikkelden, als een nieuwe factor van beschaving.

G. De Jaegher [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_str005194701_01/_str005194701_01_0116.php]

Deze muziekgeschiedenis zou tegelijk als lees- en leerboek gebruikt willen worden. Ze 'vermijdt een al te zware opeenstapeling van feiten om de leesbaarheid niet te kwetsen, maar is ook voldoende didactisch geordend om niet in literatuur te verzeilen' en een studieboek te blijven. Dit handboek richt zich tot de gecultiveerde muziekliefhebber en tot de geschoolde musicus, of zich scholende student die een ruimere horizon wenst dan een strenge feitenkennis hem kan geven.

Muziek is een zeer gewichtig aspect van de cultuur: al is die gedachte nog niet zo diep doorgedrongen dat men er b.v. in schoolverband de nodige gevolgtrekking uit zou halen, toch wordt ze door velen reeds als een onomstootbare waarheid aanvaard. Daarom werd van bij het begin in dit handboek een passende aandacht geschonken aan de hoofdaspecten van de cultuur, vooral aan de geestesgesteldheid, de kunstopvatting en, waar het kon, de schoonheidszin van ieder groot cultuur era. Natuurlijk blijft dit gedeelte nog schetsmatig, maar het wekt misschien bij de lezer de lust om dieper te graven. Meteen zal ook het muziekgenot hechter gefundeerd zijn. Deze vijfde herziene, verbeterde en aangevulde druk van het handboek ademt dezelfde geest als de eerste.

Het historisch feitenmateriaal werd in tekst en noten enigszins uitgebreid zonder nadelen voor het esthetische belang.

De auteur hield rekening met de groeiende belangstelling van het publiek voor sommige, in de praktijk meer, periodes als renaissance en barok. Ook het enfant terrible, de actuele muziek, verdient dat de geschiedschrijver haar voorstelt, hoe men er persoonlijk ook op moge reageren. Ze is immers geschiedenis in wording en op een of andere wijze een exponent van een nieuwe levensvisie.

[bron: https--www.bol.com]

--- Over (foto 2): Marcel Boereboom ---

Marcel Boereboom (Stalhille, 16 november 1902 - 4 december 1985) was een Belgisch musicoloog.

Boereboom was een van de zes kinderen van Julien Boereboom (Brugge, 4 maart 1863 - 6 mei 1938) en van Marie-Rosalie Hoenraet (Brugge, 1864-1928). Zijn vader was ontvanger van belastingen.

Hij studeerde klassieke filologie aan de Rijksuniversiteit te Gent, waar hij in 1925 promoveerde tot doctor in de Wijsbegeerte en Letteren. Van 1929 tot 1932 trad hij op als pianist samen met Stephan De Jonghe in talrijke recitals voor twee piano's. Intussen liep hij college bij de musicoloog Charles Van den Borren in Brussel. Van 1930 tot 1940 was hij muziekrecensent bij De Standaard. Hij was een van de vroegste vrije medewerkers van het NIR. In 1934-1936 werkte hij mee aan het tijdschrift Nieuw Vlaanderen. In 1938 werd hij belast met de cursus muziekgeschiedenis aan het Muziekconservatorium in Brugge en van 1948 tot 1968 vervulde hij dezelfde opdracht aan het Koninklijk Conservatorium in Gent.

Hij was medewerker en muziekadviseur aan de Algemene Muziekencyclopedie en de Grote Winkler Prins en verzorgde ook de rubrieken over Belgische componisten in Die Musik in Geschichte und Gegenwart. Hij was ook muzikaal adviseur bij het Festival Musica Antiqua in Brugge. Van 1970 tot 1979 was hij voorzitter van de jury van de Stephan De Jonge Stichting.

In 1955 werd hij tot lid verkozen van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten.

Zijn Handboek van de Muziekgeschiedenis werd een aanzienlijk succes en werd talrijke keren in vermeerderde uitgaven herdrukt, laatst in 1985.

Boereboom was getrouwd met Isabelle De Cuyper (1904-1995), zus van historicus en priester Jan De Cuyper. Hij was de schoonbroer van rechter Joseph Axters, getrouwd met Lena De Cuyper.

Werken

  • Handboek van de Muziekgeschiedenis, De Nederlandsche Boekhandel, Amsterdam - Antwerpen, 1947
  • Beschouwingen over muziekkritiek en muziekanalyse, Brussel, Koninklijke Academie, 1961
  • Symfonie nr 4 in e klein op 92 van Johannes Brahms, De Nederlandsche Boekhandel, 1962

Literatuur

  • H. HEUGHEBAERT, Dr. Marcel Boereboom te Antwerpen gehuldigd, in: Ons Erfdeel - 1973, nr 1, pp. 129-131. Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag. Met bibliografie.
  • Henri VANHULST, In memoriam Marcel Boereboom (1902-1985), in: Revue belge de Musicologie / Belgisch Tijdschrift voor Musicologie, Vol. 39/40, 1985/1986, blz. 221.

[bron: wikipedia]

Dr. Marcel Boereboom te Antwerpen gehuldigd.

Ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag werd dr. Marcel Boereboom op donderdag 14 december 1972 te Antwerpen gehuldigd. Enkele 'Antwerpse vrienden' - zo stond het op de uitnodiging gedrukt - hadden het initiatief genomen dat in intieme kring te doen, maar dit bescheiden initiatief groeide echter uit tot een feestelijke en grootse hulde. Niet alleen uit het Antwerpse, maar uit alle hoeken van het Vlaamse land waren zijn vrienden daartoe die avond naar het Osterriethuis gekomen. Officieel gebeurde dat met een feestrede door Ignace De Sutter, het overhandigen van een lukse-uitgave van het opnieuw verschenen eerste deel van het Handboek van de muziekgeschiedenis, en een vokaal koncert door Audite nova o.l.v. Kamiel Cooremans.

Dr. Marcel Boereboom werd te Stalhille in West-Vlaanderen geboren op 16 november 1902. Tijdens zijn middelbare studies aan het Sint-Vincentiuskollege te Eeklo en aan het Sint-Lodewijkskollege te Brugge interesseerde hij zich reeds sterk voor de muziek. Zoals dat toen hoorde in elke geziene familie, kreeg de jonge Boereboom privé-klavieronderricht. Voor hem was het echter geen vervelende naschoolse dwang. Integendeel met een vriend-violist werd er heel wat gemusiceerd. Tijd was er gedurende die oorlogsjaren bij de vleet. Hun driftige muziekhonger kon echter slechts matig bevredigd worden. Van een officieel koncertleven was er toen immers weinig of geen sprake, en nieuwe eigentijdse muziek drong zelden tot Eeklo door. Na de Eerste Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Brugge en daar kwam Marcel Boereboom in kontakt met een tamelijk bloeiend koncertleven. Hij ontdekte er o.m. de muziek van Claude Debussy; ze heeft sedertdien zijn biezondere voorkeur genoten.

Na het beëindigen van zijn humaniorastudies in 1921 stapte hij over naar de universiteit te Gent waar hij klassieke filologie studeerde. Hij doktoreerde er in 1925 op het proefschrift La critique littéraire chez Aulu-Gelle. De muziek werd in die jaren echter niet naar de vergeethoek gedrongen. Voor de jeugdige muziekliefhebber was het een spannende en revelerende periode. Na de oorlogsletargie bloeide het muziekleven bruisend op. De ene ontdekking volgde op de andere. Impressionisme, ekspressionisme, neo-klassicisme; het was allemaal nieuw en voor de echte in muziek geïnteresseerde enorm boeiend. Ook tijdens het jaartje legerdienst te Beverlo bleef de muziek op het dagelijks programma staan; dr. Marcel Boereboom was pianist in de bioskoop.

Dadelijk na zijn legerdienst in 1926 werd dr. Marcel Boereboom benoemd tot leraar in de rijksmiddelbare school te Ninove. Die opdracht verwisselde hij enkele jaren later met dezelfde funktie in het ateneum te Laken. Die taak zal hij blijven waarnemen tot zijn pensionering in 1961.

Van 1931 tot 1940 was dr. Marcel Boereboom in zijn vrije tijd als muziekkritikus, verbonden aan De Standaard. Enkele jaren voordien had hij zijn eerste persrecensies geschreven voor het Franse dagblad La Patrie. Die job bood hem de ideale gelegenheid om in kontakt te komen met de levende muziek en niet in het minst met de nieuwigheden van het ogenblik zoals die o.m. werden opgedist in de fameuze Pro-Artekoncerten van Paul Collaer.

Eén van de mooiste en gelukkigste fazen uit zijn leven was de vriendschap met de Aalsterse musikoloog en klavierpedagoog Stephan de Jonghe (1902-1933) Samen vormden zij een klavierduo, reisden het Vlaamse land af en vertolkten niet alleen werk van J.S. Bach, W.A. Mozart en R. Schumann, als echte pioniers prezenteerden ze ook de nieuwere muziek en werk van eigen bodem. En blanc et en noir van C. Debussy en komposities van M. Infante en W. Pelemans kwamen op bijna alle programma's voor. Wegens de wankele gezondheidstoestand van Stephan de Jonghe duurde die innige samenwerking slechts een tweetal jaren, van 1929 tot 1932. Nogal toevallig belandde dr. Marcel Boereboom in het muziekonderwijs. Zijn weet- en leergierigheid dreven hem al vlug naar de muziekbiblioteek van het Brugse konservatorium. Daar moest men de boeken lenen via de direkteur. Zo kwam hij in kontakt met Jozef Ryelandt, die hem in 1938 voorstelde een nieuwe kursus te geven, nl. in muziekgeschiedenis. Aarzelend aanvaardde hij die opdracht, die hij echter tien jaar lang met een onverdroten werkijver en geesdrift zou uitvoeren. In 1948 verwisselde hij ze voor dezelfde funktie aan het Koninklijk Conservatorium van Gent, waar hij in 1968 met pensioen ging.

Intussen hadden vrienden hem aangespoord een boek over muziekgeschiedenis te schrijven. Dat terrein lag bij ons nog volkomen braak; in muziekscholen en konservatoria bestond bovendien een dringende behoefte aan zo'n werk. Hoewel dr. Marcel Boereboom zich aanvankelijk niet opgewassen voelde voor zo'n taak, liep hij toch jaren lang rond met het plan zo'n handboek samen te stellen. Als lesgever voelde hij beter dan wie ook de nijpende behoefte eraan. Zijn konservatoriumlessen en -voorbereidingen legden de ideale en stevige basis waarop een dergelijk werk kon worden uitgebouwd. In 1947 verscheen bij de Nederlandsche Boekhandel te Antwerpen het Handboek van de muziekgeschiedenis. Ook met die uitgave heeft dr. Marcel Boereboom echt pionierswerk geleverd. Door zijn opleiding als klassieke filoloog interesseerde hij zich uitermate voor de literatuur en de kunsten in het algemeen. De neerslag van die houding vinden we in het handboek terug. Dr. Marcel Boereboom beperkt zich inderdaad niet tot de strikte muziekgeschiedenis. Zijn bedoeling gaat verder. Hij wil de leerling ook in de algemene kultuurstroom van elke periode inwijden en hem in kontakt brenmet de artistieke opvattingen en produkten uit de andere kunsttakken. Daarom leidt hij elke periode in met een beknopte maar uiterst overzichtelijke en precieze beschrijving van de algemene geestesgesteldheid, de literatuur en de plastische kunsten. 'Om de muziek niet te isoleren van de grote geestesstromingen, wordt betrekkelijk veel plaats afgestaan aan algemene kultuurfeiten', zo lezen we in het voorwoord tot de eerste uitgave.

Het feit dat dit handboek tans zijn derde uitgave beleeft, bewijst voldoende dat het in ons taalgebied een grote leemte heeft gevuld, en dat de inhoud zowel door de muziekliefhebber als door de muziekstudent sterk gewaardeerd wordt. Die derde uitgave verschijnt tans in vier afzonderlijke delen, respektievelijk gewijd aan: 1. middeleeuwen en renaissance (reeds verschenen), 2. barok, rococo en klassicisme (januari 1973), 3. romantiek (februari 1973), 4. twintigste eeuw (maart-april 1973). Alhoewel het uiterlijk volkomen veranderd is, bleven opzet en inzicht dezelfde. De inhoud werd aangevuld, en waar nodig volgens de recente musikologische ontdekkingen verbeterd. Zo krijgen in het eerste deel ook de 'dil minores' uit de Engelse en de Nederlandse renaissance een ruimere beschrijving.

Het voornoemde muziekhistorische standaardwerk is niet het enige werk dat dr. Marcel Boereboom schreef. Hij zorgde in 1948-1951 voor de meesterlijke Nederlandse vertaling van de tweedelige Geschiedenis van de muziek in de Nederlanden, geschreven door die andere musikologische persoonlijkheid Charles van den Borren. In 1962 nam hij de leiding op zich van de reeks Leren luisteren. In de reeks handboekjes in muziekbeluisteren verzorgde hij zelf een even diepgaande als duidelijke analyse van Brahms' vierde symfonie (nr. 1) en Bachs Goldbergvariaties (nr. 6).

Ontelbaar zijn de vele bijdragen die hij in weekbladen en tijdschriften publiceerde, en de even zovele lezingen en spreekbeurten die hij over het hele Vlaamse land hield. Van 1930 tot 1972 werkte hij mee aan de 'Schoolradio'; het 'Derde programma' van de BRT deed vanaf zijn oprichting een beroep op hem voor inleidende kommentaren. De onderwerpen die hij behandelde waren al even verscheiden. Dr. Marcel Boereboom heeft zich nooit beperkt tot één enkele muziekhistorische periode, tot één bepaalde komponist of één specifiek genre. Hem interesseert de gehele muziekgeschiedenis met haar vele tegenstellingen en oneindige facetten. Die ruime visie samen met zijn soliede vorming als klassiek filoloog zorgen steeds voor een evenwichtig en precies historisch inzicht in de muziekgeschiedenis; zij stellen hem bovendien in staat zelfs de moeilijkste materie ongekompliceerd en bevattelijk open te leggen. Als geen ander verstaat hij de kunst om zowel de strenge vakmens als de geinteresseerde muziekliefhebber te boeien en te verrijken. Dat hij daarbij steeds de nodige aandacht schenkt aan de muziekestetische schoonheid en waarde is een gelukkig gevolg van zijn eigen 'muzisch' streven, en is terzelfder tijd een benijdenswaardige kwaliteit van al wat hij tot op heden reeds produceerde. 'Al zijn publikaties en studies maken hem tot één der allereerste initiatiefnemers van een uitgewerkte kultuurhistorische werkmetode in de muziekgeschiedenis, die het evoluerende muzikale verschijnsel niet in een binnen-muzikale historiek vasthoudt, maar het integendeel voortdurend plaatst als levend aandeel aan de algemene geschiedenis van het geestesleven, de literatuur, de beeldende kunst en de vele andere vormen van kulturele ontwikkeling. Van welke ongewone en zelfs buitenmuzikale betekenis dit binnentreden van de muziek in het algemeen levend kultuurproces is geweest, werd slechts na vele jaren voldoende gewaardeerd', aldus Ignace De Sutter in zijn feestrede.

Het zou onbegonnen werk zijn hier, ook maar bij benadering, een opsomming te geven van al wat dr. Marcel Boereboom tot nog toe geschreven en voorgelezen heeft. Alleen reeds in De Standaard publiceerde hij van maart 1931 tot mei 1940 niet minder dan een zevenhonderdtal artikels: naast recensies over het muziekleven te Brussel schreef hij ook tal van bijdragen over ondermeer Paul Gilson, Richard Strauss, Maurice Ravel, over de muziekkritiek, de opera, enz. Wij beperken ons hier tot de boeken en brosjures.

Boeken en brosjures van Dr. Marcel Boereboom:

  • Arthur Meulemans, Kortrijk, 1951.
  • Handboek van de muziekgeschiedenis, Antwerpen, 1947; tweede verbeterde en omgewerkte druk, ibid., 1957; derde herziene, verbeterde en aangevulde druk, deel 1, ibid., 1972.
  • Symfonie nr. 4 in e-klein van Johannes Brahms, in de reeks 'Leren luisteren', Antwerpen, 1962.
  • Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach, ibid., 1963.
  • Geschiedenis van de muziek in de Nederlanden, door prof. Charles van den Borren, vertaald uit het Frans, Antwerpen, deel 1, 1948, deel 2, 1951.
  • Beschouwingen over muziekkritiek en muziekanalyse, in Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, Brussel, 1961.

Hugo Heughebaert [bron: https--www.dbnl.org/tekst/_ons003197301_01/_ons003197301_01_0024.php]
Numéro de l'annonce: m2140230884