Katrien Vervaele: Inkt

Roman rond het ontstaan van de boekdrukkunst.

Het leven van Peter Schoiffer, Gutenberg en Johann Fust.
Over veren, loden letters, inkt, te veel terpentijn en de eerste gedrukte bijbel.

Als Peter Schoiffer veertien jaar is, gaat hij als leerjongen in dienst bij de edelsmid Johann Fust in de stad Mainz. Hij wordt er als het ware de adoptiezoon van Johann Fust en diens vrouw Lisa. Hun huwelijk bleef tot dan toe kinderloos. Peter went aan het leven in de stad en leert snel hoe hij tin en koper moet bewerken. Dan maakt hij kennis met Henne Genschfleisch, die in het Gutenberghof woont, met boeken in handschrift en met het geheime plan van Gutenberg (zoals Henne Genschfleisch liever genoemd wordt). In zijn opdracht snijdt Peter een alfabet in staal: 26 letters in spiegelschrift, nog geen pinknagel groot. En nog eens 26 in hoofdletters. Voor zijn plan heeft Gutenberg echter veel geld nodig en dat wil hij graag lenen van Johann Fust. Maar Fust en diens vrouw zijn niet makkelijk te overtuigen van Gutenbergs plan. Als Peter zestien is en tot gezel wordt benoemd, wil hij zich liever niet meer verder in de edelsmederij bekwamen maar wel een opleiding volgen in een scriptorium om zijn handschrift te vervolmaken. Hij denkt alleen nog aan letters, woorden en boeken.
Met het idee van Gutenberg, het talent van Peter en het geld van Fust, wordt de boekdrukkunst een feit. Een turbulente gebeurtenis in een al even turbulente tijd.